Amsterdam en Utrecht willen vrijehuursector sterk reguleren

Gepubliceerd op: 28 Augustus 2017

De gemeenten Amsterdam en Utrecht willen de vrijehuursector sterk gaan reguleren. Het college B en W van Utrecht wil dat huren in de vrije sector niet hoger zijn dan €950 per maand en dat deze de aankomende twintig jaar niet harder stijgen dan de inflatie. Eerder besloot Amsterdam dat 80% van de nieuw te bouwen woningen in het sociale of middensegment moet vallen. Beleggers, projectontwikkelaars en woningmarktdeskundigen zijn kritisch op de besluiten van de twee gemeenten.

De maatregelen van de gemeente Utrecht en Amsterdam zijn genomen om de toegankelijk te blijven voor starters en mensen met een middeninkomen. Door de grote woningtekorten, worden huurwoningen in Amsterdam en Utrecht op dit moment steeds kleiner en duurder. “Om excessen uit de markt te weren, zijn aanvullende afspraken nodig”, licht een woordvoerder van de gemeente Utrecht toe.

‘Maatregelen werken averechts’
Zowel de belangenvereniging van institutionele beleggers IVBN als die van projectontwikkelaars Neprom geeft aan te begrijpen dat de gemeente afspraken wil maken om de betaalbaarheid van wonen te waarborgen. “Maar deze maatregelen schieten door en werken averechts', meent Frank van Blokland, directeur van de IVBN. Ook Jan Fokkema van de Neprom vindt dat de plannen van de gemeenten te ver gaan: “De eisen van de gemeente gaan zo ver dat veel ontwikkelaars het wel uit hun hoofd zullen laten om te investeren.”

‘Doorstroming stokt’
Johan Conijn, bijzonder hoogleraar woningmarkt aan de Amsterdam School of Real Estate verwacht dat de plannen tot problemen zullen leiden voor Utrecht en Amsterdam. Omdat de gemeente Utrecht nauwelijks eigen grond heeft en niet met erfpacht werkt, verwacht Conijn dat projecten niet van de grond komen of de kwaliteit van de woningen veel slechter wordt. Daarnaast voorziet de bijzonder hoogleraar dat de doorstroming stokt, doordat niemand meer uit de goedkope huurwoningen wil vertrekken.

Marktverstorend
Amsterdam wil de problemen die Conijn noemt voorkomen door korting op de erfpacht of grondprijzen te geven, maar ook hier ziet Conijn valkuilen. “Het leidt tot willekeur, kost veel geld en werkt marktverstorend', zegt Conijn. Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt van de TU Delft werpt tegen dat “de schaarste aan betaalbare woningen in een stad als Amsterdam zo groot is, dat de markt dit de komende twintig à dertig jaar niet gaat oplossen”. Volgens hem is het nog maar de vraag of beleggers de projecten niet rond kunnen rekenen. “Dat moet je goed monitoren en indien nodig moet je meebewegen. Maar als je een stad wilt zijn waar niet alleen mensen met lage en hoge inkomens kunnen wonen, ontkom je niet aan reguleren.”

Bron: Het Financieele Dagblad.

› Terug naar vorige pagina