In 2024 hebben we u geïnformeerd over een aantal relevante aspecten op het gebied van de vennootschapsbelasting. Bij de investering in alternatieve woonvormen spelen ook andere fiscale aspecten. In dit nieuwsbericht gaan we in op een aantal belangrijke btw-aspecten.
Roerend – onroerend
Voor de btw is ten aanzien van de alternatieve woonvorm het met name relevant of deze kwalificeert als ‘roerend’ of ‘onroerend’. Deze kwalificatie bepaalt namelijk de gevolgen voor de btw. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vragen of de verhuur al dan niet belast is met btw en hoe lang een eventuele herzieningsperiode duurt.
De kaders van de btw-kwalificatie ‘roerend of onroerend’, worden bepaald door Europese (‘Unierechtelijke’) btw wet- en regelgeving. Op basis van Europese rechtspraak geldt, dat hiervoor moet worden beoordeeld of het bouwwerk ‘vast met de grond is verbonden’ en derhalve ‘niet gemakkelijk te demonteren of te verplaatsen’ is. Daarvan is sprake als de woning niet zonder inspanningen en aanzienlijke kosten kan worden verwijderd. Het Europese Hof van Justitie heeft handvatten gegeven om te toetsen of dit het geval is. Dit zijn echter geen strikte, objectieve criteria, waardoor het onduidelijk en subjectief blijft waar precies het kantelpunt ligt.
Gezien de technologische ontwikkelingen vragen we ons af of deze subjectieve toets nog lang bruikbaar zal zijn. Wij zijn van mening dat, gelet op de economische realiteit, ook c.q. meer zou moeten worden gekeken naar de intentie van partijen. Zeker als niet direct duidelijk is of een woonvorm roerend of onroerend is.
Meer weten?
Investeringen in alternatieve woonvormen vragen om een zorgvuldige beoordeling van de fiscale én juridische aspecten. BDO-specialisten Joëlle Veens en Matthijs van Ooij hebben in de fiscale vakliteratuur een uitgebreid artikel geschreven over de btw-aspecten van deze woonvormen. Dit artikel is te downloaden via de volgende link:
DOWNLOAD
Neem voor meer informatie en mogelijkheden voor advies of een andere vraag contact op met één van onze adviseurs.
