Het vormen van een onderhoudsvoorziening specifiek in het jaar 2018 kan daarnaast voordelen opleveren als gevolg van de met ingang van de vanaf 2019 ingevoerde generieke renteaftrekbeperking (ATAD1).
De afgelopen maanden zijn er diverse ontwikkelingen ten aanzien van de fiscale onderhoudsvoorziening geweest. In dit artikel lichten we deze ontwikkelingen nader toe.
Ontwikkelingen fiscale onderhoudsvoorziening
In de praktijk neemt de Belastingdienst (al langere tijd) een kritische houding aan ten aanzien van het vormen van een onderhoudsvoorziening. Volgens de Staatssecretaris en de Belastingdienst kan een onderhoudsvoorziening alleen worden gevormd indien sprake is van een zogenoemde ‘piek’ in de onderhoudsuitgaven. Van een piek is naar de mening van de staatssecretaris sprake als de toekomstige aftrekbare onderhoudsuitgaven naar verwachting en verhoudingsgewijs aanzienlijk zullen zijn. Het ‘piekvereiste’ vloeit niet voort uit de jurisprudentie inzake de onderhoudsvoorziening. Wij zijn dan ook van mening dat het piekvereiste niet van toepassing is bij het vormen van een onderhoudsvoorziening.
Recent heeft Aedes een bericht op haar website gepubliceerd waarin is vermeld dat de Belastingdienst woningcorporaties benadert om een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) te sluiten over hoe met de onderhoudsvoorziening moet worden omgegaan. Wij begrijpen dat de Belastingdienst in bepaalde gevallen de afspraak maakt dat een tweetal berekeningen wordt gemaakt: één mét en één zonder toepassing van de piek-eis. De gemiddelde stand van deze voorzieningen zou door de Belastingdienst worden geaccepteerd in afwachting van de uitkomsten van een procedure die momenteel over het piekvereiste wordt gevoerd. Een VSO geeft duidelijkheid hoe de Belastingdienst omgaat met de fiscale onderhoudsvoorziening, zodat onzekerheid en geschillen worden voorkomen.
Ervaringen in de praktijk
In de praktijk merken we dat de Belastingdienst allereerst een (boeken)controle uitvoert om te beoordelen of de onderhoudsvoorziening kan worden gevormd. Zo wordt er beoordeeld of de fiscale kwalificatie tussen onderhoudsuitgaven en verbetering juist is toegepast, mag de horizon van de onderhoudsvoorziening niet langer dan 10 jaar zijn en moet de onderhoudsbegroting voldoende realistisch zijn. Daarnaast zien wij in de praktijk dat ook andere berekeningen worden toegepast, waarbij wordt uitgegaan van de gemiddelde onderhoudslasten plus een aanvullend percentage om de ‘piek’ vast te stellen. In beide gevallen verwachten wij dat het voordeel van een te vormen fiscale onderhoudsvoorziening beperkt is.
Meer informatie?
Wij adviseren om bovenstaande ontwikkelingen mee te nemen in de standpuntbepaling omtrent het al dan niet vormen/uitbreiden van de fiscale onderhoudsvoorziening bij uw woningcorporatie en voor het definitief worden van de aanslag vennootschapsbelasting 2018 het voordeel van het al dan niet vormen van een onderhoudsvoorziening inzichtelijk te maken.
Neem voor meer informatie en mogelijkheden voor advies of een andere vraag contact op met één van onze adviseurs.
Ontwikkelingen op het gebied van de (fiscale) “voorziening groot onderhoud”
Gepubliceerd op:
20 Juli 2021