De corporaties hebben volgens de minister meer investeringsruimte dan waar ze in hun plannen rekening mee hielden. Maar liefst 37 miljard is beschikbaar voor het realiseren van nieuwe woningen of voor de verduurzaming van het bezit. Voor een fundamentele herziening van de heffing zou dan ook geen aanleiding zijn.
De G32 denk daar anders over. De invoering van de verhuurderheffing heeft een grote impact op de volkshuisvesting in Nederland. Tussen 2009 en 2015 is het aantal sociale corporatiewoningen afgenomen met 262.400. Ook het aandeel goedkopere corporatiewoningen (tot aan de aftoppingsgrens) is gedaald van 81% tot 64%. Corporaties hebben ruim gebruik gemaakt van de mogelijkheid om huren te verhogen: tussen 2010 en 2014 steeg de gemiddelde maandhuur van 420 euro tot 492 euro. Het investeringsniveau bedroeg in 2011 9,2 miljard euro. In 2014 was dat 5,5 miljard euro.
Jop Fackeldey, voorzitter van de fysieke pijler van de G32: "Wij zien dat in de G32 steden als gevolg van de invoering van de verhuurderheffing de sociale woningvoorraad kleiner en duurder geworden en voor huurders de bereikbaarheid en betaalbaarheid van het wonen verder onder druk is komen te staan. Dat is een grote zorg voor gemeenten omdat het om onze burgers gaat. Opvallend is bovendien dat het niet alleen de sociale minima zijn die in de knel komen; dat geldt ook voor huishoudens met een wat hoger inkomen. Dat maakt dat 'betaalbaarheid' een gemeentelijk probleem is."
De invoering van de verhuurderheffing heeft een grote -negatieve- impact op de volkshuisvesting, leidt tot het onnodig rondpompen van financiële middelen en leidt tot een nieuwe onevenwichtigheid in de totale woningmarkt, zo stellen de G32.
De G32 denk daar anders over. De invoering van de verhuurderheffing heeft een grote impact op de volkshuisvesting in Nederland. Tussen 2009 en 2015 is het aantal sociale corporatiewoningen afgenomen met 262.400. Ook het aandeel goedkopere corporatiewoningen (tot aan de aftoppingsgrens) is gedaald van 81% tot 64%. Corporaties hebben ruim gebruik gemaakt van de mogelijkheid om huren te verhogen: tussen 2010 en 2014 steeg de gemiddelde maandhuur van 420 euro tot 492 euro. Het investeringsniveau bedroeg in 2011 9,2 miljard euro. In 2014 was dat 5,5 miljard euro.
Jop Fackeldey, voorzitter van de fysieke pijler van de G32: "Wij zien dat in de G32 steden als gevolg van de invoering van de verhuurderheffing de sociale woningvoorraad kleiner en duurder geworden en voor huurders de bereikbaarheid en betaalbaarheid van het wonen verder onder druk is komen te staan. Dat is een grote zorg voor gemeenten omdat het om onze burgers gaat. Opvallend is bovendien dat het niet alleen de sociale minima zijn die in de knel komen; dat geldt ook voor huishoudens met een wat hoger inkomen. Dat maakt dat 'betaalbaarheid' een gemeentelijk probleem is."
De invoering van de verhuurderheffing heeft een grote -negatieve- impact op de volkshuisvesting, leidt tot het onnodig rondpompen van financiële middelen en leidt tot een nieuwe onevenwichtigheid in de totale woningmarkt, zo stellen de G32.