In die dochterondernemingen zou de vrije sector verhuur kunnen komen. Maar het wordt ook een vehicel voor corporaties om samen met andere partijen te investeren. De woonvisie zegt daarover: 'Hierbij is de corporatie aandeelhouder en ontvangt zij rendement van de dochter, hetgeen kan worden geïnvesteerd in leefbaarheid en maatschappelijk vastgoed.'
Blijkbaar begint op het ministerie het besef door te dringen dat met dochterondernemingen het vermogen niet verloren gaat voor de corporatie. Het vermogen wordt alleen omgezet in aandelen. In mijn blogs over de corporatietrein voorzag ik al een forse groei van het vermogen in dochterondernemingen. Dat kwam voort uit een simpele visie op het verdienmodel van corporaties. In de 21e eeuw kunnen corporaties alleen blijven voortbestaan als ze voldoende rendement halen uit hun vermogen.
De corporatie krijgt daarbij twee soorten geldstromen. In de dochteronderneming streef je naar het hoogst mogelijke financiële rendement. Het rendement wordt uitgekeerd aan de (moeder)corporatie. Die kan dat besteden aan de (goede) doelen waarvoor de corporatie op aarde is. Omdat de corporatie alleen maar sociale, en dus bijna altijd verlieslatende activiteiten onderneemt, is het rendement uit de dochter van cruciaal belang om te overleven.
Het vermogensrendement wordt dus aangewend voor het creëren van maatschappelijk rendement. Het klinkt logisch maar het is een grote omslag, en dan niet alleen voor het ministerie. Corporaties sturen nu vooral op vastgoedrendement. Daar proberen ze ook steeds beter en efficienter in te worden. Daar is niets op tegen, maar het lijkt de hoogste tijd voor corporaties om het rendement op het eigen vermogen centraal te stellen. Als je daarover een consistent gedachtegoed en verdienmodel hebt ontwikkeld, weet elke bestuurder straks ook waarin het corporatievermogen moet worden geinvesteerd.
Bron: www.aedesnet.nl